Tijdelijk verplichte zorg voorafgaand aan een crisismaatregel

Separatie

BC 20-028 07 juni 2020

Uitspraak Wvggz klachtencommissie

 

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : BC 20-028
Datum ontvangst klacht : 15 mei 2020
Schorsingsverzoek : niet van toepassing
Hoorzitting : 4 juni 2020 (digitale conferentie Starleaf)
Datum beschikking  : 8 juni 2020

 

Uitgenodigd voor hoorzitting (via videoconferentie)

[klaagster] (klaagster)

[PVP] (PVP)

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (jurist, voorzitter)

[lid 1] (psychiater)

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Bevoegdheid

De klacht die ter beslissing aan de commissie voorligt heeft betrekking op een jegens klager genomen besluit door in het ziekenhuis werkzame personen in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en valt als zodanig binnen de competentie van de commissie.

 

Juridische status

Crisismaatregel

 

Klacht

Separatie

 

Procesverloop en feiten

Klaagster is een 51 jarige vrouw, bekend met een bipolaire stoornis. Kaagster is in de nacht van 7 op 8 april opgenomen bij Pro Persona in [locatie] nadat zij in verwarde toestand rondjes reed op een parkeerterrein en door de politie is aangehouden. Klaagster is vervolgens per ambulance overgebracht naar de BIC te [locatie] alwaar zij gesepareerd is. Klaagster is hier boos over en heeft op 15 mei 2020 hierover een klacht ingediend. Ook bij de politie heeft zij een klacht ingediend.

Klaagster is in 2019 meerdere malen langdurig opgenomen geweest bij Pro Persona.

Tijdens de nacht van opname is er een crisismaatregel afgegeven geldig van 9 april 2020 tot en met 12 april 2020.

Klaagster is op 18 mei 2020 uitgenodigd voor de digitale hoorzitting via het beveiligde system Starleaf. Op 22 mei jl. is klaagster geïnformeerd over het feit dat de hoorzitting verplaatst is van 26 mei naar 4 juni 2020. Op 4 juni 2020 vindt de hoorzitting plaats middels videoconferentie.

Op 8 juni volgt de uitspraak op de klacht.

 

Klacht en verweer

De inhoud van het klaagschrift en verweerschrift kan hier als herhaald en ingelast beschouwd worden.

Klaagster licht haar klacht ter zitting toe met het schetsen van een beeld van haar leven in de afgelopen jaren. Ze is eigenaresse van een kapsalon en moeder van 2 kinderen. Ze heeft intensief voor haar vader gezorgd. Zijn overlijden heeft klaagster als erg traumatisch ervaren. In 2014 is zij ingestort. Vervolgens is zij in een vechtscheiding terecht gekomen. Klaagster geeft aan dat haar moeder en halfbroer anderen hebben doen geloven dat het niet goed ging met klaagster. Vervolgens is zij in 2016 gedwongen opgenomen. Dat ervaart zij nog steeds als een trauma.  

Ook de huidige opname heeft zij als heel traumatisch ervaren. Klaagster reed inderdaad rondjes midden in de nacht op een parkeerterrein bij een groothandel. Toen de politie arriveerde is zij snel weggereden. Ze erkent dat ze te hard reed maar voelde zich heel angstig toen de politie haar achtervolgde en klem reed. Ze moest enkele keren blazen. Klaagster geeft aan dat ze erg boos was. Door stress kwam ze niet uit haar woorden. Een van haar kinderen was eind maart 16 jaar geworden en klaagster was niet welkom. Zij heeft hierover contact met een advocaat. Klaagster ervaart het als overleven en roeien met de riemen die ze heeft. Ze wil graag een onderzoek naar de onderliggende problematiek om te begrijpen waarom ze zich zo voelt en zo handelt. Vanaf september 2019 heeft ze haar kinderen niet kunnen zien. Ze was in de war, mede door het politieoptreden en de plaatsing in de isoleercel. Ze geeft aan dat ze niet onderzocht is zodat wel vermeld staat in de papieren.

De PVP vult aan dat de separatie in de nacht van opname niet nodig was geweest als er een goed gesprek met klaagster had plaatsgevonden.  

Verweerder heeft klaagster de dag na opname in de isoleer gezien. Hij begrijpt het traumatisch karakter hiervan heel goed. Klaagster geeft bij voortduring aan dat ze naar haar kinderen en de paarden wil. Verweerder was niet betrokken bij de crisisplaatsing dus vaart voor een deel op de informatie van anderen. Wel heeft verweerder contact gehad met [psychiater], de psychiater die wel bij de crisisplaatsing betrokken was. Zij gaf aan dat er bij opname geen zinnig gesprek met klaagster te voeren was. Ze was fors geagiteerd en heel erg onrustig (motorisch). Trok ook de folie van de ramen van de CBK en geregeld sloeg ze met haar handen op haar benen of stampte ze op de grond. Er was totaal geen samenwerking en als klaagster op een normale kamer had gezeten had ze zeker niet geluisterd naar instructies om er niet uit te komen. Ze was niet te instrueren en wilde ook absoluut niet blijven. Ze was grensoverschrijdend en er was decorumverlies.

Klaagster heeft bij de opname lorazepam ingenomen om tot rust te komen. De volgende dag sprak verweerder klaagster zelf op de BIC. Klaagster kwam ook toen verward over vanuit haar manisch psychotische toestandsbeeld. Het consult werd afgebroken omdat klaagster toenemend eisend werd in haar wens te vertrekken, wat niet reëel was. Het plan van aanpak kon niet met haar besproken worden.

Verweerder geeft aan dat hij niets kan zeggen over de klacht ten aanzien van het politieoptreden.  

Op een vraag van de klachtencommissie over het gevaarscriterium geeft verweerder aan dat er sprake was van gevaar voor het beschadigen van spullen en klaagster was niet te structureren: “Ik ben behandelaar op de BIC en zelfs in die beveiligde setting heb ik het gesprek met klaagster moeten afbreken”, aldus verweerder. Er was geen sprake van samenwerking en klaagster wilde perse weg. Dat was de dreiging. Of er ook gevaar was voor fysieke schade vindt verweerder lastig om te beoordelen. Wel geeft hij aan dat klaagster dermate lastig te structureren was dat hij zich afvraagt of ze mensen niet was aangevlogen. Zo werd dit wel ervaren. Ze is niet bekend met beschadigen van anderen in het verleden. Maar wel fors oplopend qua spanning. Er is direct besloten tot separatie en niet eerst in een open setting omdat klaagster direct de folie eraf trok en erg ontregeld was. Bovendien was het in de nacht. Is dan niet verstandig om het in zo’n situatie op een kamer te proberen. Als er wel iets gebeurd was volgt soms een aanklacht aldus verweerder: “met erg vervelende gevolgen voor iedereen. Dat is een risico dat je niet wilt nemen”.

Klaagster antwoordt op een vraag van de klachtencommissie dat het nu goed met haar gaat. Zodra ze woonruimte heeft mag ze met ontslag. Ze kan in ieder geval tot eind juni 2020 bij Pro Persona verblijven.  

Klaagster is boos op de politie en heeft daar ook een klacht tegen ingediend. De politie heeft haar rijbewijs ingenomen. Ze heeft vaak gebeld maar wordt niet teruggebeld. Klaagster heeft het folie van de ramen getrokken omdat ze dacht dat ze in een escape room zat. Van lorazepam raakt ze in de war. Ze werd door de politie de ambulance ingetrokken, had geen mobiel meer en blauwe plekken van het vastpakken. Bij Pro Persona werd er door medewerkers lacherig gedaan bij aankomst en bij plaatsing in de isoleercel. Klaagster zegt dat ze nu niet meer terugdenkt aan de nacht in de separeer. Ze wil haar kinderen zien en verder met haar leven.

In de slotronde vult klaagster nog aan dat er binnen haar familie ook mensen zijn met de diagnose bipolaire stoornis en medicatie gebruiken. Zij wil echter een second opinion om haar kinderen te laten zien dat zij niet ziek is maar ziek gemaakt wordt door haar omgeving.

De klachtencommissie wil tenslotte nog weten of verweerder zich ook bedreigd heeft gevoeld door klaagster de ochtend na opname. Verweerder antwoordt dat hij het gevoel had dat klaagster niet zou blijven zitten en richting de deur zou lopen om weg te lopen als hij langer was blijven zitten. Dan had hij haar vast moeten pakken. De wens om weg te komen was wel heel groot. Verweerder is niet bang geweest dat klaagster hem zou aanvliegen: “Maar blijft discutabel, lastig om te zeggen”, aldus verweerder.

  

Bevindingen van de commissie

Aan de commissie ligt de vraag voor of de verplichte zorg terecht toegepast en geoorloofd was.

Het beeld van klaagster op 8 april is een patiënte met een bipolaire-1 stoornis in een manische en verwarde toestand. Zij is die nacht door de politie van de weg gehaald en met een ambulance overgebracht naar een beveiligde ruimte bij Pro Persona in [locatie].

Is het dan proportioneel om een verplichte separatie in te zetten?

Volgens de klachtencommissie is de separatie inderdaad proportioneel en ook doelmatig omdat klaagster in manisch-psychotische toestand en duidelijk verward werd binnengebracht in de kliniek. Ze trok folie van de ramen, sloeg met haar handen op haar benen en stampte op de grond. Ook was er sprake van decorumverlies. Met hoeden op en sjaals daaroverheen, tientallen armbanden om, één hand in zwarte handschoen gehuld, wilde ze de discussie aangaan en eiste vertrek. Uit het opnameverslag blijkt dat die nacht medicatie is aangeboden, dat heeft klaagster na enige druk en tegensputteren ingenomen. Het zou mogelijk zijn om haar eerst op een gewone kamer te plaatsen, maar dat zou inderdaad riskant geweest zijn. Immers, door in kleine stapjes te de-escaleren kan juist ook schade toegebracht worden door klaagster aan kamer en haarzelf (ze krijgt dan te veel ruimte voor destructief en escalerend gedrag).

Het is een juiste inschatting om klaagster die nacht op een isoleerkamer te plaatsen.

In diezelfde nacht is de crisismaatregel afgegeven. Hier geldt artikel 7:3 Wvggz, de verplichte zorg voorafgaand aan een crisismaatregel. Klaagster is terecht gesepareerd bij de opname.

Uitspraak

De klachtencommissie concludeert derhalve dat de klacht met betrekking tot de separatie ongegrond is.

  

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

  

Aldus besloten te Wolfheze, 9 juni 2020

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4